![]() |
||
Bent u op zoek naar een familielid?
Plaats uw oproep op dit forum. Vermeld de naam van de persoon waar het om gaat in de titel!
>> Terug naar de Lijst Onderwerpen
Yoyom (Bogor/Buitenzorg) zoekt haar vader Arie (MTD 14e Bat.)
Ingezonden donderdag, 02 juli 2009 door Johann Beckker
In mei 2008 waren mijn vrouw en ik op vakantie in Indonesië. Wij hadden een chauffeur uit Bogor – het voormalig Buitenzorg – en gingen met hem mee naar zijn huis in dessa Sindangbarang, iets buiten Bogor.
Hier werden wij door een vrouw benaderd over haar vader. Deze vader was werkzaam geweest bij de M(ilitaire) T(echnische) D(ienst) van het 14e Bat. te Buitenzorg als chauffeur in de jaren 1939 tot zijn vertrek naar Nederland, waarschijnlijk begin vijftiger jaren. Arie - zo heet hij- kreeg een relatie met een Indonesische vrouw genaamd Fatimah. Uit deze relatie werden 3 kinderen geboren. De eerste was een zoon genaamd Diding, geboren in 1937. Na zijn besnijdenis op zijn 5e jaar is hij overleden. De tweede is een dochter die nog in leven is, genaamd Yoyom, geboren in 1939. De derde kind is na de geboorte overleden. Moeder Fatimah is na deze bevalling ook overleden in het Rode Kruis Ziekenhuis te Buitenzorg. Yoyom is nog het enige kind van Arie en is op zoek naar haar biologische vader. In 2002 of 2003 waren 3 nederlanders - niet bekend of het mannen of vrouwen waren – naar Bogor gekomen om naar de kinderen van Arie te zoeken. Zij waren rond 17.00 – 18.00 uur in de dessa Sindangbarang geweest. De Loerah dhr. Shariff, sprak met de reisleider van de 3 en gaf aan, de heer Arie niet te kennen. Hij verzocht het gezelschap snel te vertrekken omdat het niet veilig zou zijn. Een van de Nederlanders had een videocamera bij zich en maakte beelden van de omgeving waar zij zich bevonden. Misschien zijn er nog militairen die bij de M.T.D. van het 14e Bat. hebben gediend en Arie hebben gekend? Namens Yoyom en haar familie hartelijk dank voor de te nemen moeite met de hoop dat er een reactie zal volgen. Met vriendelijke groet, Johan Beckker Heeft mijn vader Arie Jongh kinderen achtergelaten in Bukittinggi?
Ingezonden donderdag, 02 juli 2009 door Geertje Janssen Jongh
Wij hebben het vermoeden dat onze vader een kind in Indonesië heeft. Mijn vader was in de jaren 1947/1950
in indie geweest en wel op het eiland Sumatra. Hij is gelegerd geweest in Bukittinggi voorzover wij weten. Hij heeft zich nooit veel uit gelaten over zijn tijd in Nederlands-Indie. Toen mijn moeder nog leefde, keken ze vaak naar Spoorloos, en dan maakten we wel eens grapjes, en daar wilde hij dan niet op ingaan. Hij was er trots op dat hij destijds bekend stond als 'de best geklede sergeant'. Gezien zijn grapjes over baboes, denk ik dat hij daar meer mee bezig is geweest dan hij ons wilde doen geloven. Hij is nu dementerend, maar hij heeft me laatst een keer verteld dat hij daar een verkering heeft gehad, 'een scharreltje' zoals hij dat noemde. Hij heeft altijd gezegd: als ik terug had kunnen gaan was ik gegaan en niet meer terug gekomen. Mijn vader, Arie Jongh, is geboren op 10-01-1916 te Gorinchem. Hij leeft nog en is nu 93 jaar. Als bijsluiter heb ik een foto van hem in de leeftijd van 32 jaar. Graag zouden wij willen weten of hij kinderen heeft verwekt en als dat zo zou zijn willen wij die heel graag leren kennen. Met vriendelijke groet, Geertje Janssen Jongh Zoektocht naar ons halfzusje Edwina is geslaagd!
Ingezonden zaterdag, 04 juli 2009 door Gerda de Haan
Dit jaar startten we een zoektocht naar een halfzusje van ons in Indonesie, Edwina. Hieronder het verhaal hoe deze zoektocht uiteindelijk resultaat had!
Uit nieuwsgierigheid gingen we een keer googelen naar mijn vaders naam en zo kwamen we al surfend bij de website van de 7 December Divisie. Stom toeval. Tot onze grote verbazing stond daar een oproep van een zekere Edwina, die op zoek was naar haar vader Eddie de Haan. Onze vader! We moesten echt bekomen van de schrik. De oproep was al een jaar oud, maar we hebben toch geprobeerd contact op te nemen. De oproep was in het Nederlands, dus we wisten niet eens of ze in Nederland of in Indonesië woonde... Er werd niet gereageerd op onze pogingen tot contact, en we dachten al dat het spoor weer doodliep. We hebben op verschillende sites oproepen geplaatst, waaronder op Oorlogsliefdekind. Afgelopen Moederdag, mei 2009, kregen we opeens antwoord via een e-mail uit Indonesië van Edwina. En dat was toch opnieuw een schok. We hebben al onze gegevens met elkaar vergeleken, en alles klopte. Zelfs de doopnamen kwamen overeen: mijn vader heette Eduard Marie Cornelis, en ons halfzusje heet Eduarda Maria Cornelia. Mijn vader speelde in die jaren in zijn vrije tijd in een bandje in Bandung, in het Homann Hotel, genaamd Sweet Seventeen. Daar hebben Wanda en mijn vader elkaar ontmoet. Mijn vader, geboren in 1921, heeft waarschijnlijk nooit geweten dat hij een kind had verwekt. We hebben het helemaal nagerekend. Hij was van 1946 tot 1949 in Indonesië. In juni 1949 was hij weer terug in Nederland. Als je er van uit gaat dat de bootreis terug, met aan- en afmonsteren meegerekend, zo’n 6 tot 8 weken zal hebben geduurd, dan moet hij ergens in april uit Indië vertrokken zijn. Edwina is in december 1949 geboren, dus rond maart 1949 verwekt. Waarschijnlijk wist de moeder van Edwina nog niet eens dat ze zwanger was, toen mijn vader al op de boot zat! De moeder van Edwina, de Indonesische Wanda, is in 1950 naar Nederland vertrokken om de vader van haar kind te zoeken. Ze heeft haar kind achtergelaten ter adoptie in Indonesië, nog geen half jaar oud. Edwina heeft het bij haar adoptieouders niet goed gehad. Haar adoptievader was wel aardig, maar haar adoptiemoeder was hardhandig. Ze sloeg haar veel, sloot haar op, dat soort dingen. Moeder Wanda is in Nederland blijven wonen en heeft niets meer van zich laten horen. Wel is ze echt op zoek geweest naar vader Eddie. Ze schijnt zelfs aangeklopt te hebben bij het Ministerie van Defensie met de namen van haar geliefde, maar die zeiden dat ze haar niet konden helpen omdat ze niet konden zoeken naar de vage naam ‘Eddie de Haan’. Vreemd, want moeder Wanda moet alle doopnamen van mijn vader hebben gekend, anders had ze zijn dochter niet exact naar hem kunnen vernoemen. En zo zijn er wel meer raadsels, die we niet meer op kunnen lossen. Mijn vader is overleden en zijn enige zusje is al op 15-jarige leeftijd overleden, dus we kunnen niet terecht bij familieleden met onze vragen. Edwina’s moeder Wanda heeft nog wel een zus die leeft, maar die wil er niet over praten. Uiteindelijk heeft Wanda in 2004 vanuit Nederland contact gezocht met haar dochter. Edwina was toen al 54! Misschien kreeg haar moeder wroeging, of voelde ze het einde naderen. Ze had namelijk kanker en had niet meer lang te leven. Ze is nog eenmaal naar Indonesië gereisd en heeft daar Edwina gesproken. Toen pas heeft ze Edwina verteld over haar vader en haar afkomst. Die heeft al die tijd van niets geweten, geen namen, geen foto’s, niks! We zijn ontzettend blij dat we nu, ondanks de aanvankelijke schok, contact met elkaar hebben. We mailen regelmatig (gelukkig kan dat in het Engels) en volgend jaar reizen we naar Indonesië om elkaar te ontmoeten. We zijn dolgelukkig dat we elkaar gevonden hebben! Gerda de Haan, juni 2009 Zoektocht naar ons halfzusje Edwina is geslaagd!
Ingezonden zaterdag, 04 juli 2009 door Oorlogsliefdekind
Modified: dinsdag, 08 november 2011
'Jij zocht info over onze gezamenlijke vader, nu zoeken wij jou, Edwina! Wij willen heel graag contact met je, maar kennelijk ontving je onze e-mails niet.'
Dit bericht werd begin mei 2009 o.a. op de site van Oorlogsliefdekind geplaatst. Inmiddels heeft de familie van Gerda de Haan contact met hun halfzusje Edwina in Indonesie. Zie voor het resultaat van deze geslaagde zoektocht hun uitgebreide verhaal bij 'Verhalen'. Jacobus cornelisse
Ingezonden zaterdag, 04 juli 2009 door constance cornelisse
Ik ben op zoek naar mensen die mijn vader hebben gekend,hij was sergant op JAVA _TEGAL van JANUARI 1946 tot 1947 hij was toen 35 jaar, heeft hij daar ook kinderen gehad?Hij zat bij de afvoer troepen,hij is ziek naar huis gekomen en in 1950 aan maagkanker overleden ik was toen anderhalf jaar oud, mijn moeder bleef toen 30 jaar oud met 5 kinderen achter zonder geld, want mijn vader had daar getekend dat hij van alles afzag inclusief pensioen,er was niets aan te doen,hij wilde naar huis.
Wie kent Jan Dijk, 3-7 RI
Ingezonden zondag, 05 juli 2009 door P. Dijk
Wie kent mijn vader? Jan Dijk van "46 tot "49,
3-7 RI volgens mij. Alle informatie is welkom. P. Dijk Romance met baboe Itjah, Tandjung Karang (Lampong)
Ingezonden zondag, 05 juli 2009 door Rick
Itjah
Tijdens de 2e Politionele Actie werd op 1 januari 1949 een landing uitgevoerd in de Lampong. We werden daarna gelegerd in het Julianahotel in Tandjung Karang. Daar waren ook militairen van het KNIL, 4 - 7 R.I., Verbindingsdienst en M.P. gelegerd. Ik heb daar 14 dagen een stevige verhouding gehad met onze baboe Itjah. Het resultaat hiervan is mij onbekend. Wie weet of er nog iets is geproduceerd. Reageer! Rick Heeft mijn vader (kwartiermeester Wietze de Vries) kinderen in Indonesie?
Ingezonden maandag, 29 juni 2009 door Marten de Vries
Modified: maandag, 26 juli 2010
Dit verhaal gaat over mijn vader, Wietze de Vries, marinenummer 88111. Hij is geboren in Ureterp, een dorpje gelegen in de buurt van Drachten, Friesland. Hij werkte voor-, tijdens- en na de Tweede Wereldoorlog bij de Koninklijke Marine en heeft tijdens zijn loopbaan drie keer een periode in toenmalig Nederlands-Indië dienst gedaan.
Ik loop al jaren met het vermoeden rond dat mijn vader wel eens één of meerdere kinderen in Indonesië zou kunnen hebben achtergelaten. De reden dat ik dit vermoeden heb zou ik graag willen toelichten. Volgens de staat van dienst van mijn vader, opgevraagd bij het Ministerie van Defensie, verbleef hij van 20 juni 1935 tot 8 juni 1938 in Indië. Op 21 februari 1938 werd hij geplaatst aan boord van de Hr. Ms. “Sumatra”. Voor die tijd verbleef hij in Soerabaja in een daar gelegen marinekazerne. Volgens de foto’s in zijn fotoalbum heeft hij in die tijd nog dienst gedaan aan boord van de Hr. Ms. “Java”, het zusterschip van de Hr. Ms. “Sumatra”, de mijnenlegger “Prins van Oranje”, welke schepen waarschijnlijk als thuishaven de marinehaven in Soerabaja hadden. Woorden als: “Tangi Baroe” (volgens mij, kazerne voor nieuwelingen), “Kali Mas” Perak, Tarakan Oliesteiger Lingas, e.d. komen als bijschrift in zijn fotoalbum voor. Volgens de verhalen van mijn vader, had hij in die tijd daar een huisje aan de wal. Een baboe deed zijn huishouding. Op 9 oktober 1940 kwam hij voor de tweede keer, met de Hr. Ms “Sumatra”, in Indië aan. Het schip werd uit dienst genomen voor onderhoudswerkzaamheden en pa werd geplaatst bij het marinevliegkamp Morokrembangan. Op 1 juli 1941 werd hij geplaatst op het opleidingsschip de Hr. Ms. “Soerabaja”, welk schip meedeed aan de bezetting van Portugees Timor. Op dit schip kreeg hij zijn opleiding tot kwartiermeester. Op 26 januari 1942 werd hij geplaatst in de marinekazerne te Oedjong, Soerabaja en een dag later, na zijn bevordering tot kwartiermeester, werd hij wederom geplaatst aan boord van de Hr. Ms. “Sumatra”, waarmee hij Indië verliet richting Trincomolee, Ceylon (Sri Lanka). Op 8 juni 1948 kwam hij nogmaals in voormalig Nederlands-Indië aan en werd geplaatst bij de “Kleine Vaartuigendienst”. In die tijd heeft hij ook nog enige tijd dienst gedaan aan boord van de Hr. Ms. “Tjerk Hiddes” en de Hr. Ms. “Kortenaer”. Of deze schepen behoorden bij de “Kleine Vaartuigendienst” is mij niet bekend. (Wie mij meer informatie kan geven over de werkzaamheden van “Kleine Vaartuigendienst” zou ik zeer erkentelijk zijn). Daarna werd hij, volgens zijn staat van dienst, geplaatst bij de marinekazerne “Kruiserkade”. Voor zover ik heb na kunnen gaan lag deze kazerne eveneens in Soerabaja. Mij is bekend dat hij, tijdens deze officiële plaatsing, was opgenomen in een marinehospitaal te Batavia. Tenminste, de gevonden brieven uit die tijd, die hij aan zijn verloofde (mijn moeder) schreef, vermelden een schrijfdatum en de plaats Batavia. Hij was overspannen geraakt. Hij heeft veel meegemaakt tijdens de oorlog. Het ergste was zijn plaatsing aan boord van de Kanonneerboot de Hr. Ms.” Flores”. Op dit schip heeft hij, tussen zijn tweede en derde plaatsing in Indië, in Europa dienst gedaan en o.a. de invasie op Normandië meegemaakt. Waarschijnlijk waren de spanningen, tijdens het dienstdoen bij de “Kleine Vaartuigendienst”, de druppel die de emmer deed overlopen. En niet te vergeten de oorlogshandelingen die hij heeft meegemaakt in de Middellandse Zee. Ook daar heeft hij met de Hr. Ms. “Flores” de nodige opdrachten uitgevoerd. Tijdens zijn reis in 1948 naar Indië kwam hij weer, met de Hr. Ms. “Zuiderkruis”, door de Middellandse Zee, richting Suezkanaal en herinnerde zich de levensbedreigende bombardementen en andere oorlogshandelingen die hij daar enige jaren daarvoor had overleefd. De reden dat ik het vermoeden heb dat mijn vader één of meerdere kinderen in Indonesië heeft achtergelaten is de volgende: In de jaren ’80 van de vorige eeuw heb ik, als politieagent, een man aangehouden die met te veel alcohol op achter het stuur van een auto zat. Het was een wat oudere man. Vermoedelijk door de genuttigde alcoholische dranken was hij nogal spraakzaam. Toen ik hem, samen met een collega, in een politieauto overbracht naar een politiebureau vertelde hij het verhaal van zijn leven. Hij had goede zaken gedaan na de oorlog en was inmiddels gepensioneerd. Hij vertelde dat hij, tijdens de oorlog, als Nederlands militair in voormalig Nederlands-Indië dienst had gedaan en in die tijd daar een huis en een baboe (huishoudster) had. “Dat had mijn vader ook”, dacht ik toen. “Je weet hoe dat ging in die tijd”, zei hij, “je was daar alleen en dan zoek je gezelschap bij je baboe”. Bij deze woorden balde hij, met een glimlach, de vuist van zijn rechterhand en stak de duim tussen wijs- en middelvinger door. “Het klikte. Het was een mooie, jonge vrouw en in de wintermaanden woon ik nog steeds bij haar”. In die tijd leefde hij een half jaar in Nederland en, tijdens de koude wintermaanden, een half jaar in Indonesië. In Nederland was hij getrouwd geweest en had twee kinderen. Van zijn vrouw was hij jaren geleden gescheiden, toen ze er achter kwam dat hij ook nog kinderen in Indonesië had en daar regelmatig vertoefde voor zaken en om zijn voormalige baboe en kinderen te bezoeken. Dit maakte indruk op mij. “Zou mijn vader ook?” Hij had mij toch ook eens verteld dat hij een huisje aan de wal en een baboe had. Een vrouw die zijn huishouding deed, eten voor hem kookte en zijn knopen aannaaide. Ik heb dit verhaal aan mijn vader verteld, maar hij reageerde er nauwelijks op. “Je had van die mensen”, zei hij. Nadat mijn vader, na de derde periode dat hij naar Indië was uitgezonden, terug was gekomen in Nederland, heeft hij ontslag genomen bij de marine. Hij is gaan werken in een fabriek in Drachten. Dit werk beviel hem niet, ook vooral omdat hij een voormalig NSB-er als chef had en het salaris ook niet al te hoog was. Hij heeft weer gesolliciteerd bij de marine en werd militair werkman bij de marinekazerne in Amsterdam. Begin jaren vijftig, in de vorige eeuw, zijn wij om die reden, vanuit Friesland, verhuisd naar Amsterdam. In deze marinekazerne kwam hij regelmatig oude maten tegen die vroeger nog bij hem in ‘de bak’ hadden gezeten, zoals hij vertelde. Ik was ongeveer 12 jaar oud, toen zo’n oude bekende eens bij ons op bezoek kwam. Een man uit het verleden. Hij dronk een kopje thee en na verloop van tijd ging hij weer. Enige weken later werd er aangebeld. We woonden op de derde verdieping van een flat. Mijn vader keek uit het raam en zag die man staan. Hij heeft middels een drukknop de toegangsdeur tot het gemeenschappelijk trapportaal geopend, waarna hij zelf naar beneden ging. Halverwege de derde verdieping hebben ze enige tijd staan smoezen, de man is weggegaan en we hebben hem nooit meer teruggezien. Pa vertelde dat hij deze man nooit had gemogen en dat hij blij was van hem af te zijn. Of wist die man iets dat de familie niet mocht weten? Ook een reünie van oud-opvarenden van schepen, waar mijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog op gevaren had (voornamelijk de Hr. Ms. “Sumatra” en de Hr. Ms. “Flores”) wenste hij uitdrukkelijk niet bij te zijn. Toen hij al wat ouder was heb ik eens aangeboden hem met de auto naar Den Helder te brengen, naar een reünie van oud opvarenden van de Hr. Ms. “Flores”. Het zou een gemakkelijke reis zijn, omdat hij dan niet met het openbaar vervoer hoefde te reizen. Ik stelde hem voor om hem bij de loopplank af te zetten, de auto te parkeren, om vervolgens daar zelf ook aanwezig te zijn. Het leek me interessant oude maten van mijn vader te ontmoeten en hun verhalen te horen. Pa wilde er niet van horen! Vreemd. Als je zolang dienst hebt gedaan met dezelfde mensen, zoveel ellende hebt meegemaakt, dan zou het toch een ontroerend weerzien moeten zijn. Zou ik iets te weten kunnen komen wat ik niet mocht weten? Of wilde hij niet herinnerd worden aan de vreselijke gevolgen van oorlogvoeren die hij aan boord van dit schip had meegemaakt, iets dat zijn nachtmerries weer zou verhevigen? Hij hield van de Javaanse keuken, sprak redelijk Maleis (van wie had hij dat geleerd?), en toen hij gepensioneerd was was er genoeg geld om eens een reis naar Indonesië te ondernemen. Maar ook van zo’n reis wilde hij niets weten. “Jongen, dat herken ik toch niet meer”, zei hij, toen ik het voorstelde. “In de steden zal er veel veranderd zijn”, heb ik nog geprobeerd, “maar in de binnenlanden zal er toch weinig veranderd zijn? Geen discussie mogelijk. Hij wilde er niet van weten. In mei 1988 overleed mijn vader, zeven jaar later mijn moeder. Tijdens de ontruiming van het huis vond ik, in een kast, een paar oude schoenendozen met oude foto’s uit het familieverleden, documenten die betrekking hadden op de marineperiode van mijn vader (zelfs de Akte van Aanstelling in den Rijkszeedienst uit 1934), Rode Kruisbrieven, die mijn vader en moeder (zijn toenmalige verloofde) elkaar schreven, toen mijn vader in Europa dienstdeed en een gedicht, geschreven met potlood op een stuk papier. De tekst is bijna onleesbaar, vanwege de ouderdom, maar het feit dat mijn vader dit gedicht zo secuur bewaard heeft verbaasde mij. De schrijver van het gedicht wordt niet vermeld. TABÉ NONJA, Stil staat het tweetal aan het strand te staren. Ja, blank en bruin tezamen hand aan hand. De wind waait door de blanke en bruine haren. Zo nauw verbonden kinderlijk bestaan. Toe huil maar niet maar droog je lieve ogen. En breek je hart niet met een snik of traan. Het leven is niet zonder mededogen. Het noodlot zegt dat ik van jou moet gaan. Ik weet nog goed, ik zal het nooit vergeten. Daar in die tijd, daar bij die klapperboom. Waar wij die tijd zo samen hebben gezeten. Voorbij, voorbij, voorbij die schone droom. Je kon heel dikwijls nijdig op mij wezen. Wanneer ik dronken uit de kampong kwam. Ik kon het in jouw lieve ogen lezen. Die menigmaal zich vulden met een traan. Zeg aan het kindje lieve Nonja. Die mij eens noemen zal een slechte man. Dat zij eens zal lonen van haar pappie. Zodra hij maar de centen missen kan. Tabé Nonja, ik moet je gaan verlaten. Vergeet dan niet dat ik je liefde zwoer. Want blank en bruin zullen elkaar niet haten. Dag lieve vrouw ik ga naar Holland toe. Toe huil nou niet, ik kan het niet verdragen. Dat daar het leed is van jouw lieve hart. Ik zal het tot het eind mijns levens dragen. Altijd gedenken vol trouw en smart. Jij blanke man, jij wilt terug naar Holland. Ver van het land, ver van het suikerriet. Maar ben je ginds in ’t mooie Holland. Vergeet dan niet wat je in Indië achterliet. Jij blanke man, jij wilt terug naar Holland. Geloof dan niet dat jij meer aan me denkt. En dat daar ginds in ’t mooie, verre Holland. Een blanke Nonja jou is toevertrouwd. Een jaar waarna Sirena is gestorven. Een blanke man viert nu zijn huwelijksfeest. Hij vergeet daarbij zijn lieve Nonja. Die altijd hoogste bij hem is geweest. Dit is het gedicht dat ik vond. En toen ik vernam van de website Oorlogsliefdekind werd het vermoeden sterker. Misschien wel tussen de 5.000 en 10.000 kinderen die in Indonesië zijn achtergelaten door Nederlandse militairen... Dus mochten ik en mijn zuster, halfbroer(s) of -zuster(s) in Indonesië hebben dan zullen wij, hem of haar, in alle liefde een reikende hand bieden. Ik heb het vermoeden dat de kinderen geboren zouden kunnen zijn tussen 1935 en 1938 (het beslaat niet de periode van de website). Een periode waarin mijn vader nog geen verkering had met mijn moeder. Eventuele kinderen uit deze periode zouden nu al ruim in de 70 jaar moeten zijn. Maar het zou ook later kunnen zijn, in de periode die uw website beslaat. Ik heb ook enige foto’s waar mijn vader op staat. De eerste drie foto’s zijn uit de periode 1935 – 1938, de laatste foto is genomen in een uitspanning genaamd “De Moniko”, Zuid-Afrika, tenminste het handschrift van mijn vader achter op de foto vermeldt: “20/8/42, De Moniko, Kaap¬stad". De foto is genomen toen een tussenstop werd gemaakt in Zuid-Afrika, op het moment dat de Hr. Ms. “Sumatra” onderweg was van Bombay naar Engeland. ![]() ![]() ![]() ![]() Ik hoop dat sommige andere mensen ook in het bezit zijn van die foto’s en zichzelf op de foto’s herkennen of, simpelweg, de foto’s kennen, omdat hun vader of opa er op staat en deze foto’s nog bij een ander in een fotoalbum voorkomen. Ik hoop dat u die foto’s kunt plaatsen op de website. Ter herkenning, op de foto’s staat op het portret van mijn vader het woord “Pa”. Met vriendelijke groet Marten de Vries Ik zoek mijn biologische vader Arie Broekhoven of half broers of zussen
Ingezonden maandag, 06 juli 2009 door Antonia Lagemaat
Ik ben op zoek naar mijn vader die als KNIL militair in Indonesie heeft gediend. Mijn moeder (Joke Buys) is niet meer in leven en mijn zus is ook overleden. Aangezien ik wil weten of ik nog meer familie heb hoop ik mijn vader of zijn familie te vinden. Volgens zeggen woont hij in Breda of omgeving. Ik ben geboren in januari 11 januari 1948 op de boot naar Nederland.
(kinderen van Joop Gijsberti Hodenpijl)
Ingezonden dinsdag, 07 juli 2009 door floris gijsberti hodenpij
Mijn vader, J.J. Gijsberti Hodenpijl was van 1947 tot 1949 op Indonesie als militair bij de genietroepen. In juli 1949 is hij tijdens patrouille op een bom gereden. Hij was de enige overlevende van zijn peloton. Hij is rond september 1949 gerepatrieerd met de Johan van Oldenbarneveld. Er zijn aanwijzingen dat hij kinderen had bij zijn baboe, waaronder een tweeling.
Kent iemand hem uit die tijd? |
CommunityWat wij voor elkaar kunnen betekenen. Tuan Papa te koop!adultload.ws anal sex mobile javslon.com
Doorzoek de siteVerhalen |
This work has benefited from support by the Children Born of War Project
![]() |